Geschiedenis

Bhodidarma

Bhodidarma

Hoe lang de traditie van Shaolin precies bestaat is niet helemaal duidelijk. Er bestaat een legende die ons vertelt dat in de zevende eeuw Bodhidharma naar China reisde om daar het Boeddhisme te onderwijzen. Bodhidharma was afkomstg uit India en de Chinezen noemden hem “Pu Ti Ta Mo”. Na enige tijd kwam hij terecht bij de tempel in Shaolin.
Tot zijn grote schrik ontdekte Bodhidharma dat de lichamelijke conditie van de plaatselijke monniken uitermate belabberd was en dat ze tijdens het mediteren zelfs in slaap vielen. Bodhidharma moest en zou de fitheid van de monniken verbeteren en heeft diverse oefeningen bedacht die de monniken dagelijks moesten uitvoeren. Tijdens deze oefeningen werden vaak houdingen en bewegingen van dieren nagebootst, zoals de aap, het hert, de beer en de slang. Na verloop van tijd kwamen hier vele andere dierenvormen bij.

 

Van Qigong tot kungfu
De oefeningen die de monniken van Bodhidharma moesten uitvoeren waren vaak bedoeld om innerlijke energie op te wekken en door het lichaam te sturen om zo het lichaam sterker en gezonder te maken en te houden. Deze oefeningen noemt men “qigong”. Enkele voorbeelden van de oudste vormen van “qigong” zijn: de ba duan jin (of de acht brokaatoefeningen) en de ji jin qing (de verandering van de spieren).

Uit deze oefeningen en uit worstelspelletjes die de monniken uitvoeren ontwikkelde zich langzaam een soort vechtkunst die de monniken inzetten ten behoeve van de verlichting van lichaam en geest. Het aantal vormen en stijlen nam na verloop van tijd toe en er werden ook allerlei soorten wapens bedacht en ontwikkeld die gebruikt konden worden in combinatie met specifieke wapenstijlen. Zo bevatte de Shaolin-krijgskunst wel honderden stijlen waarbij al dan niet gebruik werd gemaakt van wapens. Omdat het vrijwel onmogelijk is voor iemand om al deze stijlen perfect te leren zijn er specialisaties ontstaan. Naast de standaardvormen zijn er diverse dierenstijlen zoals de kraanvogelstijl, de tijgerstijl en de apenstijl, maar er waren ook andere vormen zoals de dronkemansstijl.

 

het woelige bestaan van Shaolin

De Shaolin-tempel is diverse malen het doelwit geweest van rovers, bandieten en zelfs hele legers. De tempel is ook meedere malen  compleet vernietigd, maar telkens weer opnieuw opgebouwd om de traditie van Shaolin voort te zetten. Ook in de twintigste eeuw is de tempel geheel verwoest geweest door een brand en wederom opnieuw opgebouwd.

Enkele monniken kozen er voor om niet hun hele leven in de tempel door te brengen. In plaats daarvan trokken zij het land in om de krijgskunst, de “wushu”, aan het gewone volk te leren. Deze “wushu” werd populair in heel China en zelfs tot ver daarbuiten en de meeste Aziatische vechtsporten vinden dan ook hun wortels in de “wushu” van de Shaolin-monniken.

Tijdens de culturele revolutie werd in China vrijwel iedere vorm van kunst verboden en kwam ook de geloofsuiting op een zeer laag pitje te staan. De “wushu” werd echter uitgeroepen tot nationale sport omdat deze niet meer weg te denken was uit de Chinese cultuur en over deze status beschikt “wushu” nog steeds.
In deze periode kon de Shaolin-krijgskunst alleen in het geheim beoefend worden en leek het er wederom op dat de Shaolin-traditie zou verdwijnen. Gelukkig was er aan het einde van de revolutie een man die over een volledige kennis van de Shaolin-krijgskunst beschikte en hij is na afloop van de revolutie met een klein aantal discipelen begonnen te trainen in de Shaolin-tempel. Op dit punt waren er slechts nog zo’n twintig monniken die actief trainden.

Omdat in het verleden de Shaolin-tempel en zijn volgelingen geen enkele financiële of andere steun van de Chinese overheid genoten, moesten de monniken een manier vinden om inkomsten te genereren. Daarom werd er naast de Shaolin-tempel het Wushu-instituut opgericht, waar kinderen en jongeren uit heel China naar toe kunnen gaan om de Shaolin-wushu te leren. Je ziet tegenwoordig ook veelvuldig buitenlandse Shaolin-leerlingen tussen de Chinese leerlingen trainen.

 

Nieuwe tijden
In het begin van de jaren negentig ging een klein groepje Shaolin-monniken naar het buitenland om demonstraties en traingingstages te geven (o.a. in België en Italië). In 1993 vond de eerste toernee plaats van een groep van twinitg Shaolin-monniken die voorstellingen gaven in Maleisië, Singapore en Japan. Een jaar later, in 1994, is deze groep voor het eerst naar Europa gegaan om voorstellingen in Duitsland, Nederland en Engeland te geven. In de daaropvolgende jaren zijn de monniken regelmatig teruggekomen naar Europa om voorstellingen te geven in wereldsteden als Wenen, Parijs en Londen.

Diverse monniken van deze oorspronkelijke rondreizende groep hebben zich in het buitenland gevestigd om de leer van Shaolin-wushu over de hele wereld te verspreiden. Zo is in Nederland Shi Xing Peng al jaren actief en zijn er tegenwoordig diverse goede Shaolin-scholen waar je terecht kunt om Shaolin-wushu te leren.